Nederlands beleid

SER Energieakkoord

In 2013 werd het SER Energieakkoord voor duurzame groei gesloten, een overeenkomst tussen 47 partijen: overheden, werkgevers, vakbeweging, natuur- en milieuorganisaties, andere maatschappelijk organisaties en financiële instellingen. Het doel was de energievoorziening van Nederland te verduurzamen. Voor verkeer en vervoer bevatte het Energieakkoord onder andere stimulerende maatregelen voor LNG, logistieke efficiëntie, gedragsverandering personenvervoer, meer fietsvervoer, duurzaam inkopen en WLTP-typekeuring. Het Energieakkoord kende een beleidsdoelstelling voor mobiliteit van maximaal 25 Mton CO2-uitstoot in 2030 (inclusief 9,1 Mton reductie door beleid).

Brandstofvisie

Een van de twaalf actiepunten voor mobiliteit van het Energieakkoord was het opstellen van een brandstofvisie. Tevens werden er voor mobiliteit een aantal ambitieuze doelstellingen afgesproken om de CO2-uitstoot te verminderen. In 2014 werd ‘Een duurzame brandstofvisie met LEF’ (hierna: Brandstofvisie) gepresenteerd, het resultaat van een intensief traject, waar meer dan honderd organisaties, onder regie van het toenmalige ministerie van Infrastructuur en Milieu, bij betrokken waren. De Brandstofvisie bevatte een meersporenstrategie voor de inzet van diverse soorten brandstoffen voor de verschillende vervoersmodaliteiten, alsmede een aantal actiepunten, gericht op onder andere Europees bronbeleid, R&D en innovatie en financiële stimulering (fiscaal of anderszins).

In 2020 is de Brandstofvisie herijkt onder de titel ‘Visie Duurzame Energiedragers in Mobiliteit’6. Deze visie beschrijft de huidige stand van zaken en schetst globaal de transitiepaden van de verschillende energiedragers en modaliteiten, op basis van technologische en marktontwikkelingen en afspraken uit onder andere het Klimaatakkoord. Een belangrijk verschil met de visie uit 2014 is dat de Visie Duurzame Energiedragers in Mobiliteit een visie is van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Hiermee beoogt het ministerie richting te geven, enerzijds aan het duurzame mobiliteitsbeleid en anderzijds aan de rol en inzet van zijn stakeholders.

De hoofdboodschap van de visie luidt: Het uitgangspunt is toewerken naar zero emissie mobiliteit. Dat betekent vooral voor personen- en bestelwagens de massale overschakeling op elektrisch rijden (en in sommige situaties mogelijk waterstof). Echter, nog niet voor alle modaliteiten zijn zero emissie opties in voldoende mate beschikbaar. Op de korte en, voor zwaardere modaliteiten, langere termijn zijn daarom hernieuwbare (bio)brandstoffen nodig. Die leveren snel CO2-winst op, wanneer ze kunnen worden bijgemengd bij fossiele brandstoffen. Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat zet daarom ook in op het gebruik van hernieuwbare (bio)brandstoffen, zowel om de transitie van het bestaande voertuigenpark in het wegvervoer te ondersteunen, als ook voor de verdere opschaling van de inzet van hernieuwbare (bio)brandstoffen in de zee- en luchtvaart.

Regeerakkoord Rutte III en Klimaatakkoord

In het Regeerakkoord waren enkele ambities opgenomen voor de verduurzaming van mobiliteit. Voor mobiliteit was een reductiedoelstelling geformuleerd van 3,5 Mton CO2 in 2030, als bijdrage aan de overall reductiedoelstelling van 49% in 2030 (NB: In april 2021 is de EU het eens geworden over een nieuwe Europese klimaatwet7, waarin is vastgelegd dat voor de EU als geheel de uitstoot van broeikasgassen 55 % lager moet zijn dan in 1990). De ambities uit het Regeerakkoord zijn in het Klimaatakkoord8 van juni 2019 uitgewerkt in een groot aantal afspraken en beleidsverwachtingen, die zijn gekwantificeerd in termen van CO2-reductie. In totaal komt het Klimaatakkoord op een CO2-reductie van 5,2 Mton in 2030. In het ontwerp-Klimaatakkoord werd lange tijd als sectordoelstelling voor mobiliteit een maximale CO2-uitstoot van 25 Mton in 2030 genoemd, neerkomend op een reductieopgave van minimaal 7,3 Mton CO2 in 2030. Deze doelstelling is uiteindelijk niet overgenomen in het definitieve Klimaatakkoord.

Jaarverplichting (RED II)

In Nederland wordt de RED II verplichting ingevoerd op basis van percentages hernieuwbare energie voor brandstofleveranciers, looptijd 2022-2030. Bedrijven die op jaarbasis meer dan 500.000 liter diesel en benzine leveren bestemd voor wegvervoer, spoorvervoer, mobiele machines en pleziervaart moeten jaarlijks een bepaald aandeel hernieuwbare energie leveren. Hiervoor ontvangen ze HBE’s9. In 2021 moest 17,5 % (inclusief dubbeltellingen) van alle energie voor vervoer afkomstig zijn uit hernieuwbare bronnen. Het verplichte percentage hernieuwbare energie loopt hierbij jaarlijks op. Momenteel is regelgeving in voorbereiding die beoogt de jaarverplichting voor hernieuwbare energie in vervoer te laten oplopen tot 27,1% in 2030 (inclusief meervoudige telling en op basis van energie-inhoud).

De jaarverplichting bestaat uit enkele subdoelstellingen. Bijvoorbeeld een maximum aandeel hernieuwbare brandstoffen dat afkomstig mag zijn uit conventionele bronnen en een minimum aandeel ‘geavanceerde’ biobrandstoffen. Voor meer informatie over de jaarverplichting wordt de lezer verwezen naar de officiële rapportage van de Nederlandse Emissie Autoriteit (Nederlandse Emissieautoriteit, 2022).

De beleidsverwachtingen in het Klimaatakkoord voor mobiliteit tellen op tot een CO2-reductie van 5,2 Mton 2030, hoofdzakelijk ten opzichte van het NEV 2017 referentiescenario voor 2030. De reducties zijn als volgt uitgesplitst in vier inhoudelijke thema’s:

  1. Hernieuwbare energie
  • Veld energiedrager: Maximaal 27PJ in wegtransport (ten opzichte van NEV-2017). Beleidsverwachting CO2-reducties in 2030: 2,0 Mton middels hernieuwbare brandstoffen in het wegverkeer bovenop de NEV-berekeningen van 2017; aanvullend hieraan nog minimaal 5PJ inzet hernieuwbare energie in binnenvaart in 2030
  • Veld infrastructuur: 50 waterstoftankstations in 2025 en 1,8 miljoen (semi-) publieke en private laadpunten in 2030
  • Veld vervoermiddelen: 15.000 FCEV personenauto’s en 3.000 FCEV vrachtwagens in 2025
  • Duurzaam inkopen overheden
  1. Stimulering elektrisch (personen)vervoer
  • Veld vervoermiddelen:
  1. Streven naar 100% emissieloze nieuwverkoop van personenauto’s in 2030
  2. Regionaal zoveel mogelijk emissieloos vervoer in 2030
  3. Elektrificering leaseauto’s, autodelen (2030: 80.000 BEV deelauto’s) en tweewielers
  • Veld infrastructuur: Nationale Agenda Laadinfrastructuur:
  1. Personenvervoer: 1,8 miljoen (semi)-publieke en private laadpunten in 2030
  2. Bestelwagens: 18.600 laadpunten t.b.v. stadslogistiek
  3. Vrachtwagens: 7.400 laadpunten t.b.v. stadslogistiek

NB: De bij punt 1 genoemde 2 Mton vormt een plafond voor het wegverkeer én een communicerend vat met de in punt 2 genoemde maatregelen voor elektrisch vervoer [Klimaatakkoord, paragraaf C2.3]. Daarmee wordt impliciet aangegeven dat de gezamenlijke reductiedoelstelling voor de maatregelen voor elektrisch vervoer en hernieuwbare brandstoffen een reductie van 2 Mton in 2030 is.

  1. Verduurzaming logistiek
  • Veld vervoermiddelen:
  1. Middelgrote zero-emissiezones stadslogistiek (ZES) in 30 tot 40 grotere gemeenten in 2025; Zero-emissie bouwverkeer en mobiele werktuigen. Beleidsverwachting CO2-reducties in 2030: 1,0 Mton voor Zero-emissie stadslogistiek (ZES) en 0,4 Mton voor bouwverkeer en mobiele werktuigen
  2. 30% reductie van de CO2-uitstoot door achterland- en continentaal vervoer in 2030. Beleidsverwachting CO2-reducties in 2030: 0,4 Mton
  3. Bronbeleid NL: Vrachtwagenheffing[1] NL: 0,2 Mton
    Bronbeleid EU: 0,8 Mton
  • Veld infrastructuur: Klimaatneutrale en circulaire grond-, weg- en waterbouw en -werken (GWW)
  • Binnenvaart:
    1. Veld energiedragers: minimaal 5 PJ inzet (Aanvullend aan de 27PJ in het wegverkeer; ten opzichte van NEV-2017). Beleidsverwachting CO2-reducties in 2030: 0,4 Mton (hieraan gekoppeld streefcijfer is een inzet van 30% hernieuwbare brandstof/energie)
    2. Veld vervoermiddelen: minimaal 150 zero emissie schepen in 2030
  1. Verduurzaming personenmobiliteit (inclusief zakelijk reizen, OV en fiets)
  • Veld vervoermiddelen: 8 miljard zakelijke (auto)kilometers minder in 2030. Beleidsverwachting CO2-reducties in 2030: halvering van CO2-emissies zakelijke mobiliteit ten opzichte van 2016.

6 Visie Duurzame Energiedragers in Mobiliteit | Rapport | Rijksoverheid.nl

7 Provisional agreement on the European Climate Law (europa.eu)

8 www.klimaatakkoord.nl

9 Hernieuwbare brandstof eenheden - 1 HBE staat gelijk aan 1 GJ energie (rekening houdend met eventuele dubbeltellingen)