Bijlage Methodiek

Realisaties en doelstellingen

Het eerste deel van de Routeradar DEM rapporteert per modaliteit en per basisveld de voortgang met betrekking tot in het straatbeeld zichtbare producten. Dit wordt gedaan door het vaststellen van feitelijke realisaties (in concreet meetbare eenheden) voor de drie basisvelden per modaliteit:

  • energiedragers
  • infrastructuur
  • vervoermiddelen

Deze realisaties worden altijd gepresenteerd in relatie tot de  doelstellingen (ook wel streefwaarden of ambities genoemd) uit het Klimaatakkoord, dan wel vanuit de brandstofplatforms of anderszins vanuit de sector (zoals uit Green Deals of convenanten). Het verschil in status tussen deze verschillende soorten doelstellingen wordt duidelijk aangegeven.

Milieueffecten in de Routeradar

In het Klimaatakkoord, het SER Energieakkoord en de Visie op Duurzame Energiedragers in Mobiliteit staat de reductie van CO2-uitstoot centraal. Deze CO2-opgave is gericht op de vermindering van het broeikaseffect en daarmee op afremming van de wereldwijde klimaatopwarming. Een belangrijk tweede doel voor de inzet van hernieuwbare energiedragers is het verbeteren van de luchtkwaliteit in Nederland. Dat betekent dat het belangrijk is om ook de uitstoot van stikstofoxiden (NOx) en fijnstof (PM) te reduceren. Naast luchtkwaliteit vormt stikstofdepositie in de bodem (onder meer door de NOx-uitstoot in transport) een belangrijke nieuwe ‘driver’ voor de omslag naar hernieuwbare energiedragers. Om deze redenen zijn in de Routeradar DEM naast de CO2-emissiereducties ook de vermeden luchtverontreinigende emissies opgenomen. Deze worden berekend op basis van de vastgestelde realisaties in aantallen vervoermiddelen. Om praktische redenen gebeurt dat dit jaar echter uitsluitend voor het wegvervoer.

De Routeradar DEM 2020 schat de hoeveelheid vermeden emissies in op basis van de realisaties van vervoermiddelen die vastgesteld zijn voor 2019. Deze emissiereducties (voor CO2, NOx, uitlaat en PM10, uitlaat) zijn overigens slechts inschattingen en geen feitelijke reducties, omdat niet vaststaat welke voertuigen daadwerkelijk vervangen zijn. Het is puur een indicatie van de jaarlijkse emissiereducties die volgen uit de vlootverduurzaming per vervoerssegment. Hierbij is ervan uitgegaan, dat de voertuigen een gemiddelde inzet (jaarlijks kilometrage) en een gemiddeld verbruik (g/km) hebben. De feitelijke reducties voor mobiliteit in den brede en per modaliteit worden in het kader van de KEV door het PBL berekend.

De emissiecijfers in de Routeradar DEM dienen om een indruk te geven van de relatieve bijdragen vanuit de verschillende modaliteiten en vervoerssegmenten. Het betreft grove inschattingen die niet geschikt zijn voor aggregatie of het vaststellen van landelijke of regionale beelden. Wel laten ze zien wat het relatieve milieueffect is van bijvoorbeeld vijftig extra waterstofbussen op de weg in Nederland.

Well-to-wheel versus tank-to-wheel

CO2-equivalente emissies kunnen op verschillende manieren worden berekend:

  • Well-to-tank (WTT) - de emissies van de bron tot aan het vervoermiddel. Dit zijn bijvoorbeeld de emissies die ontstaan bij de exploitatie van olievelden en het transport tot aan het tankstation.
  • Tank-to-wheel (TTW) - de emissies van het vervoermiddel zelf. Dit zijn bijvoorbeeld de emissies van een diesel- of een elektrische auto op de weg. De TTW-emissie van diesel personenauto’s is circa 170 gram per kilometer, die van elektrische voertuigen is nul. Voor scheepvaart is ook de term tank-to-propellor (TTP) emissies gangbaar.
  • Well-to-wheel (WTW) - de som van WTT en TTW. Dit beschrijft dus de emissies van de hele keten. Voor scheepvaart is ook de term well-to-propellor (WTP) emissies gangbaar.

Volgens internationale rekenregels van het IPCC zijn alleen de TTW-emissies relevant voor de sector mobiliteit. De WTT-emissies zijn onderdeel van de energiesector. De Routeradar DEM rapporteert daarom de gerealiseerde reducties in CO2, NOx en PM10 als TTW-emissies.

Volgens de IPCC-methodiek worden de TTW-emissies van biobrandstoffen als nul geteld, hoewel deze bij de uitlaat nog steeds CO2, NOx en PM10 uitstoten. Deze emissies worden volgens de methodiek opgeteld bij het WTT-gedeelte van de keten. Voor de Europese en Internationale rapportages van emissies van luchtverontreinigende stoffen en CO2 gelden alleen de TTW-cijfers.

Monitoring hernieuwbaarheid van de energiedragers

Zoals hierboven uitgelegd worden in de Routeradar DEM voor alle modaliteiten alleen de TTW-emissies vermeld. Voor de totale uitstoot (WTW) zijn uiteraard de emissies over de gehele keten van belang. Vanuit het perspectief van transport hebben we het dan in feite over de hernieuwbaarheid van de energiedragers.

De zogenaamde hernieuwbare energiedragers worden momenteel vaak maar deels hernieuwbaar geproduceerd. In het rapport Routeradar INNOM Marktontwikkeling Wegvervoer worden enkele alinea’s aan de mate van hernieuwbaarheid gewijd. Het streven is om dit jaarlijks bij te houden, zodat gezien kan worden welke voortgang hier jaarlijks in Nederland mee gemaakt wordt.