Managementsamenvatting

De Routeradar Duurzame Energie in Mobiliteit (Routeradar DEM) presenteert feitelijke informatie met betrekking tot de introductie en marktopschaling van verschillende hernieuwbare energiedragers en vervoermiddelen, inclusief de benodigde tank-/laadinfrastructuur in het mobiliteitssysteem.

Wegvervoer

Conventionele brandstoffen domineren nog steeds de markten voor alle wegvervoersegmenten. Zo zijn diesel, benzine en LPG verantwoordelijk voor circa 93% van de energiedragers (in PJ). Hiermee blijft de vraag naar hernieuwbare energiedragers in wegvervoer vooralsnog achter bij de Klimaatakkoord- en sectordoelstellingen.

Het aantal elektrische voertuigen is in opmars. In 2020 was 20,5% van de nieuw verkochte auto’s volledig elektrisch en was 4,3% van de nieuw verkochte personenauto’s plug-in hybride [RVO, 2020]. In 2021 is het aandeel nieuw verkochte volledig elektrische auto’s wel gestagneerd op 20%. Ook in andere marktsegmenten is een groei van elektrische voertuigen zichtbaar. De benodigde laadinfrastructuur in Nederland ontwikkelt zich op een vergelijkbare manier. Kanttekening: de beschikbaarheid van groene elektriciteit blijft achter bij de Europese doelstellingen volgens de RED II.

Het aantal waterstofauto’s in Nederland is nog klein en groeit minder hard dan batterij-elektrisch. In 2021 is het aantal waterstofauto’s gegroeid naar 486 stuks. Ook rijden er een paar bestelwagens en vrachtwagens op waterstof, veelal gesubsidieerd op projectbasis. Logischerwijs is het aantal waterstoftankstations in Nederland ook nog klein: begin 2022 zijn er 15 publieke locaties waar waterstof kan worden getankt. De industrieel geproduceerde waterstof is praktisch altijd fossiel (grijs). De huidige H2-tankstations leveren echter overwegend groene waterstof middels groencertificaten. In het klimaatakkoord staan ambities geformuleerd voor personen- (15.000) en vrachtwagens (3.000) op waterstof in 2025. Gezien de huidige lage aantallen voertuigen op waterstof lijken deze ambities niet meer haalbaar.

In de meeste marktsegmenten van het wegverkeer zijn brandstoffen gebaseerd op aardgas – zoals CNG en LNG – redelijk stabiel. Alleen het aantal LNG vrachtwagens neemt toe. Ten opzichte van de hele vloot blijft het aantal CNG- en LNG-voertuigen echter klein.

Binnenvaart

De meeste binnenvaartschepen in Nederland varen op dit moment op diesel. Daarnaast wordt er geëxperimenteerd met biodiesel blends bij enkele tientallen schepen. Verder ontplooien scheepseigenaren en de toeleveringsindustrie voorzichtig initiatieven met elektrisch varen (met accu’s) en waterstof (met fuel-cell aandrijving). Bovendien varen er al tien schepen op LNG die op termijn kunnen overschakelen op bio-LNG (blend).

Hoewel bovenstaande initiatieven aantonen dat er binnen de Nederlandse binnenvaartsector serieuze belangstelling voor duurzame energiedragers is, zijn de toepassingen vooralsnog beperkt en gaat de implementatie langzaam. Diverse technologische, infrastructurele en financiële obstakels liggen hieraan ten grondslag. Er ontbreken concrete (overheids-)instrumenten om grootschalige marktintroductie van energiedragers in de binnenvaart te stimuleren. Ook zijn er relatief weinig concrete doelstellingen voor duurzame energiedragers in de binnenvaart.

Mobiele werktuigen

In 2021 en 2022 is door de registratieplicht voor een flink deel van de NRMM sector het inzicht in de NRMM vloot verbeterd. Er blijken aanzienlijk meer NRMM werktuigen in Nederland te worden ingezet dan eerder gedacht. Dit zou in de komende jaren tot een toename van (berekende) emissies kunnen leiden. Mobiele werktuigen gebruiken voornamelijk diesel als brandstof. Benzine wordt maar in beperkte mate gebruikt, vooral bij kleine machines in de consumentensector. De afzet en het gebruik van elektriciteit, waterstof, aardgas en/of biobrandstoffen is op dit moment nog zeer beperkt, met uitzondering van kleine machines die voornamelijk door consumenten worden gebruikt, bijvoorbeeld bladblazers en kettingzagen. Wel zijn er enkele nationale en internationale projecten en pilots gericht op onderzoek en ontwikkeling.

Naast het wegverkeer vormen mobiele werktuigen een belangrijke emissiebron van broeikasgassen (ruim 3 Mton CO₂-equivalenten). Mobiele werktuigen zijn goed voor circa 10 % van de totale uitstoot van de sector mobiliteit. De CO2-uitstoot van mobiele werktuigen gaat naar verwachting de komende jaren afnemen met circa 1% per jaar tot 2030. Dit komt voornamelijk door Europese emissiewetgeving en de verjonging van het machinepark. Internationaal gezien is dit vergelijkbaar met andere landen.

Elektrificatie en biobrandstoffen zijn de voornaamste opties voor mobiele werktuigen qua duurzame energiedragers. De toepassing van gas wordt zover bekend niet verder onderzocht. Het gebruik van waterstof voor pallettrucks wordt getest. Internationaal is de toepassing van waterstof in heftrucks binnen afgesloten ruimtes (onder andere magazijnen) in opmars.

Realisaties ten opzichte van de doelstellingen (streefwaarden)

tabel 1: Realisatie van fysieke afzet hernieuwbare energiedragers in 2021 (exclusief dubbeltelling). bron Nederlandse Emissieautoriteit, 2022

Type hernieuwbare energiedrager

Weg-vervoer1
[PJ]

Wegvervoer, scheepvaart & luchtvaart
[PJ]

Weg-vervoer2

Wegvervoer, scheepvaart & luchtvaart

1.Biobrandstof uit grondstof voedsel en voedergewassen

5,3

5,3

1,3%

1,3%

2. Biobrandstof uit Annex IX A grondstof

7,0

13,7

1,7%

3,4%

3. Biobrandstof uit Annex IX B grondstof

16,6

17,3

4,1%

4,3%

4. Aandeel overig (inclusief H2 en EV hernieuwbaar)

1,3

1,3

0,3%

0,3%

Totaal

30,2

37,6

7,4%

9,3%

tabel 2: Realisatie van berekende afzet hernieuwbare energiedragers in 2021 (inclusief dubbeltelling). bron Nederlandse Emissieautoriteit, 2022

Type hernieuwbare energiedrager

Weg-vervoer3
[PJ]

Wegvervoer, scheepvaart & luchtvaart
[PJ]

Weg-vervoer4

Wegvervoer, scheepvaart & luchtvaart

1.Biobrandstof uit grondstof voedsel en voedergewassen

5,3

5,3

1,3%

1,3%

2. Biobrandstof uit Annex IX A grondstof

13,9

27,3

3,4%

6,8%

3. Biobrandstof uit Annex IX B grondstof

33,1

34,6

8,2%

8,6%

4. Aandeel overig (inclusief H2 en EV hernieuwbaar)

2,1

2,1

0,5%

0,5%

Totaal

54,4

69,3

13,4%

17,2%

Het Klimaatakkoord uit 2019 kent meerdere streefwaarden voor verschillende modaliteiten. In onderstaande tabel zijn de streefwaarden en realisaties samengevat.

Tabel 3: Samenvatting doelstellingen en realisaties

Realisatie 2021

Streefwaarde 2025

Streefwaarde 2030

Bron

ZE personenauto's

Nieuwverkoop

-

100%

Klimaatakkoord 2019

Waterstof personenauto's

Aantallen

486

15.000

300.000

Klimaatakkoord 2019

ZE snorfietsen

Nieuwverkoop

100%

Klimaatakkoord 2019

ZE bromfietsen

Nieuwverkoop

100%

Klimaatakkoord 2019

ZE bestelwagens

Aantallen

8.928

50.000

115.000

Klimaatakkoord 2019

ZE vrachtwagens

Aantallen

270

5.000

10.000

Klimaatakkoord 2019

Waterstof vrachtwagens

Aantallen

15

3.000

-

Klimaatakkoord 2019

ZE (lijn)bussen

Nieuwverkoop

100%

5.000

Klimaatakkoord 2019

Elektrische laadpunten

85.453

-

1.800.000*

Klimaatakkoord 2019

Waterstof vulpunten

15

50

-

Klimaatakkoord 2019

ZE binnenvaartschepen

N.v.t.**

150

Green deal, zee, binnenvaart en haven 2019.

Inzet duurzame energiedragers

37,5 PJ

33 +27 PJ + (5PJ binnenvaart)

NEV 2017, + Klimaatakkoord + RED II

* Noot: de streefwaarden zijn overgenomen uit het Klimaatakkoord, uit de Green deal zee- en binnenvaart en haven 2019 en uit de NEV2017 en RED II.

** Noot: 1,8 miljoen laadpunten is niet een direct harde streefwaarde, maar is een waarde afgeleid aan de hand van het aantal te verwachten elektrische voertuigen in 2030.

*** Noot: Er lopen wel experimenten met elektrische schepen, maar er wordt nog niet commercieel gevaren met volledig elektrische schepen.

Emissies

Het globale beeld dat uit de vastgestelde realisaties in deze Routeradar naar voren komt, is dat de huidige vlootsamenstelling en energiemix leiden tot een jaarlijkse emissiereductie van ongeveer 2,9 Mton CO2,TTW, 1,09 kton NOx,uitlaat en 20 ton PM10,uitlaat ten opzichte van een situatie zonder zero emissie voertuigen en inzet van biobrandstoffen. De grootste CO2-reductie wordt gerealiseerd door de bijmenging van biobrandstoffen: circa 2,3 Mton. Elektrische voertuigen, met name personenauto’s, dragen verder bij aan een reductie van circa 0,6 Mton CO2,TTW. Ook voor NOx en PM10 wordt de grootste besparing momenteel gerealiseerd door de elektrische personenauto’s in de vloot (buiten het effect van door coronavirus veroorzaakte tijdelijke afname van de gerealiseerde kilometrages in 2020 en 2021).

De Routeradar DEM emissiecijfers dienen scherp te worden onderscheiden van de formele emissiecijfers uit de Klimaat- en Energieverkenning (KEV), uitgevoerd door het PBL. De cijfers in deze Routeradar dienen uitsluitend om een indruk te geven van de relatieve bijdragen zoals die vanuit de verschillende modaliteiten en vervoerssegmenten worden gegeven en betreffen in feite grove inschattingen die niet geschikt zijn voor aggregatie of het vaststellen van landelijke of regionale beelden. Zo laten ze bijvoorbeeld zien wat het relatieve milieueffect is van 50 extra H2-bussen op de weg in Nederland.

Aanbevelingen

Voor een aantal specifieke  categorieën vervoermiddelen en energiedragers binnen diverse modaliteiten zijn nog geen betrouwbare cijfers beschikbaar over voertuigaantallen, inzet en resulterende emissies. Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft voor een aantal van deze data-vragen onderzoek uitgezet. In het kader van de Routeradar DEM 2020 is een zo goed mogelijke inschatting gemaakt én daarnaast zijn ook de dataleemtes geïdentificeerd. Aanbeveling is om dit als vertrekpunt te nemen om de resterende dataleemtes op te vullen.

Binnenvaart

De huidige registratie van technische details van binnenvaartschepen is ontoereikend voor een exacte monitoring. Omdat schepen, zeker in verhouding tot bijvoorbeeld vrachtwagens, zeer lang meegaan worden motoren van schepen gedurende de levensduur één keer of zelfs enkele malen vervangen. Daarnaast varen schepen die worden ingezet in de Nederlandse wateren niet altijd onder Nederlandse vlag. Ook dit bemoeilijkt een goede monitoring. Wel wordt onder andere door TNO, in afstemming en in samenwerking met PBL, gewerkt aan een verbetering van inzicht in de vlootsamenstelling van binnenvaartschepen. Behalve inzicht in de vloot wordt ook data verzameld over de toegepaste motoren, brandstoffen, belading, inzet in diverse vaarwegen, et cetera. Dit zal leiden tot een meer nauwkeurig inzicht in scheepvaartemissies, een beter onderbouwde prognose en een nauwkeuriger berekening van effecten van beleidsmaatregelen.

Wegvervoer logistiek

Uit de gegevens van de RDW database is nauwkeurig af te leiden hoeveel actieve bestel- en vrachtwagens het Nederlandse wagenpark bevat. Het is echter lastig te achterhalen hoe deze voertuigen worden ingezet en waar ze precies rijden. Dit maakt het prognosticeren van de ingroei van ZE-bestel en ZE vrachtwagens lastiger. Ook is het lastig om de effecten van beleidsmaatregelen door te rekenen, zoals bijvoorbeeld ZE zones voor bestel- en vachtwagens. Onderzoek naar de inzet (ritlengtes, locaties) van bestel- en vrachtwagens en eventuele belemmeringen (ruimtegebrek op locatie, ontbreken van netwerkaansluiting voor laden van BEV-voertuigen, et cetera) zal de betrouwbaarheid van prognoses voor ingroei van ZE voertuigen vergroten en helpen belemmeringen voor opschaling tijdig te signaleren..

Met betrekking tot reinigingsvoertuigen

De groep reinigingsvoertuigen, voor het reinigen en onderhouden van openbare ruimtes, staat deels in de RDW database geregistreerd. In de RDW database zijn deze voertuigen gelabeld als reinigingsvoertuig, veegwagen, kolkenzuiger, vuilniswagen etc. De registratie is echter niet compleet. Gemeenten gebruiken ook (veel) veegwagens die niet op kenteken staan, en daardoor ook niet in de RDW database voorkomen. Ook worden veel tractoren ingezet, die worden voorzien van bepaalde hulpstukken om onderhouds- en reinigingstaken uit te voeren. Naast het ontbreken van betrouwbare informatie over aantallen, merken en modellen is er behoefte aan meer informatie over de inzet, praktijkverbruik en CO2-uitstoot van reinigingsvoertuigen. Denk aan de hoeveelheid uren inzet als veegwagen of bij vuilniswagens aan het aandeel  vuil ophalen en vuil samenpersen ten opzichte van het totaal aantal gereden kilometers. Vaak wordt dergelijke monitoring wel door de concessiehouders/wagenparkbeheerders uitgevoerd.

Nader onderzoek wordt aanbevolen om de reinigingsvoertuigen beter in kaart te brengen. Gedacht kan worden aan uitbreiding van de registratieplicht, of samenwerking met gemeenten en/of concessiehouders die lijsten met voertuigen en bijbehorende voertuigkenmerken en inzet en verbruikscijfers aanleveren.

Mobiele werktuigen (NRMM)

Door een enquêtestudie van TNO (TNO-1, 2021) en de registratieplicht voor een groot deel van de mobiele werktuigen is het inzicht in de vlootsamenstelling van de mobiele werktuigen in Nederland  afgelopen jaar sterk verbeterd. Toch zullen ook veel NRMM machines en voertuigen onder deze nieuwe registratieplicht nog niet hoeven te worden geregistreerd. Alleen machines met een maximale constructiesnelheid van 6 km/uur of meer vallen onder deze verplichting. Dat wil zeggen dat van een groot aantal werktuigtypes niet precies bekend is hoeveel er in Nederland worden gebruikt. De aantallen, inzet, draaiuren, leeftijd (of indien bekend beter nog Stage-klasse) en verdeling van machinetypes zijn alleen bij benadering bekend. De vlootsamenstelling, de inzet en de bijbehorende emissies van de mobiele werktuigen in Nederland worden modelmatig benaderd met het EMMA model (TNO-2, 2009). Dit EMMA model wordt jaarlijks geactualiseerd. Door de recente registratieplicht, voor een flink deel van het NRMM park, wordt het EMMA model steeds nauwkeuriger.

Nader onderzoek wordt aanbevolen om deze groepen voertuigen beter in kaart te brengen. Hierbij kan worden gedacht aan het monitoren van de inzet van NRMM, bij een deel van de modernere machines kan dit tegenwoordig op afstand. Daarnaast kan worden gedacht aan uitbreiding van de registratieplicht, zodat  machines als pompen, generatoren en (grotere) voertuigen die niet op de openbare weg komen (snelheid< 6 km/h) ook moeten worden geregistreerd. Andere mogelijkheden zijn om alle nieuwverkoop te registreren en om (bouw)bedrijven gegevens te laten aanleveren van hun NRMM voertuigen en machinepark.

Hernieuwbare energiedragers

Op dit moment is het niet mogelijk om de precieze bestemming van hernieuwbare energiedragers te volgen. Alleen de totaal afgezette hoeveelheden aan een beperkt aantal hoofdcategorieën binnen de Nederlandse markt kunnen in kaart worden gebracht. Hierdoor is de onderverdeling van de inzet beperkt tot de categorieën luchtvaart, zeevaart, binnenvaart en wegverkeer (inclusief mobiele werktuigen). De brandstofafzet aan mobiele werktuigen valt onder de brandstofafzet aan het wegverkeer.  Onderscheid in het monitoren van de inzet van hernieuwbare brandstoffen voor specifieke segmenten binnen het wegverkeer of apart voor NRMM is hierdoor momenteel  niet mogelijk.

1Inclusief mobiele werktuigen, spoor, pleziervaart & landbouwtrekkers & bosbouwmachines.

2Percentages zijn gegeven ten opzichte van een totale benzine en diesel inzet (402 PJ).

3Inclusief mobiele werktuigen, spoor, pleziervaart & landbouwtrekkers & bosbouwmachines.

4Percentages zijn gegeven ten opzichte van een totale plas van 402 PJ.