Conclusie

Algemeen40

Elektrificatie en biobrandstoffen zijn de voornaamste opties voor mobiele werktuigen qua hernieuwbare energiedragers.

Realisaties ten opzicht van de doelstellingen (streefwaarden)

Op basis van marktobservaties is de conclusie dat de toepassing van hernieuwbare energiedragers in mobiele werktuigen op dit moment geen enorme vlucht neemt. De realisaties zijn lastig vast te stellen, omdat het ontbreekt aan een verplichte registratie van alle machines. De samenstelling van de vloot kan hierdoor niet nauwkeurig worden gemonitord. Bovendien is het lastig vast te stellen hoe de realisaties zich verhouden tot de doelstellingen, omdat er vaak geen doelstellingen zijn in termen van de hoogte van bijmenging of het aantal voertuigen in de vloot dat gebruik maakt van duurzame brandstoffen.

Oorzaken voor lage aantallen hernieuwbare energiedragers zijn onder andere:

  • onvoldoende aanbod van zero-emissie machines.
  • onvoldoende laadinfrastructuur op bouwlocaties: elektrische toepassing vergt hoogvermogen netaansluitingen, die er vaak niet zijn. Een dekkend netwerk voor waterstof tankinfrastructuur is er ook voor wegvervoer nog niet.

Wat gebeurt er op projectniveau?

Op basis van de bestaande monitoring zijn een aantal observaties te maken:

  • De toepassing van biobrandstoffen in mobiele werktuigen neemt nog geen hoge vlucht. De bijmenging van biobrandstoffen loopt in de pas met de bijmenging voor wegvervoer. Hoge mixen biobrandstoffen spelen nog nauwelijks een rol voor mobiele werktuigen.
  • De toepassing van batterij-elektrische machines komt wel mondjesmaat op gang – o.a. als gevolg van de stikstofcrisis. Elektrificatie en hybridisatie zijn namelijk alleen commercieel vooral beschikbaar voor kleinere machines of via de ombouw van dieselwerktuigen.

Wat gebeurt er op beleidsniveau?

De belangrijkste doelstellingen voor schonere en zuinigere werktuigen zijn:

  • (Subsidieregeling) Schoon en emissieloos bouwen.
  • Europese emissiewetgeving voor verontreinigende uitstoot (NOX, PM, et cetera), met name de introductie van Stage V emissiewetgeving.
  • Green Deal Het Nieuwe Draaien (GDHND): met name bij nieuwe graafmachines en laadschoppen wordt een autonome verbetering van het brandstofverbruik gezien van circa 10% per 5 jaar. Daarnaast kan door het verminderen van het stationair draaien nog eens circa 10% op het verbruik bespaard worden. De GDHND draagt bij aan de bewustwording van energiebesparing. Ook het aantal aanmeldingen voor de HND-opleiding is sterk toegenomen.
  • Klimaatakkoord: maatregelen ter stimulering van zero-emissie bouwverkeer, zoals opname van zero-emissie mobiele werktuigen en de principes van de GDHND in de inkoopprocessen van overheden en verplicht zero-emissie bouwverkeer en bouwmachines in 2026.

Naast het Klimaatakkoord worden ook maatregelen onderzocht in het SLA (Schone Luchtakkoord en het PAS (Programma Aanpak Stikstof). Een daarvan is het op korte termijn verplicht stellen van machines met Stage V (en eventueel Stage IV). Dit draagt vooral bij aan lagere NOX- en PM-emissies. Rijkswaterstaat is bovendien het initiatief ‘Zero-emissie bouwplaats’ gestart om de emissies en het energieverbruik op bouwplaatsen terug te dringen. Dit draagt bij aan het Klimaatakkoord, het Schone Luchtakkoord en het PAS (Programma Aanpak Stikstof). Daarnaast lopen er vanuit Rijkswaterstaat nog een aantal andere initiatieven, zoals het Programma Duurzaam Aanleg & Onderhoud en Invoering MKI (Milieu Kosten Indicator) als parameter voor de toekenning van projecten bij aanbestedingen.

40Deze conclusie (inclusief beleidsadvisering) is onder verantwoordelijkheid van Rijkswaterstaat opgesteld.