Conclusie

Doordat de groep “mobiele werktuigen” uit een zeer uiteenlopende verzameling werktuigen bestaat, is deze groep ingedeeld naar sectoren. Binnen de verschillende sectoren zijn vervolgens die werktuigen gekozen en beschreven, die binnen die sector het meest bijdragen aan de uitstoot. De aandacht gaat vooral uit naar de beschikbaarheid en naar betaalbaarheid. Waar mogelijk worden ook de vul- of laadtijd, draaiuren of laadvermogen besproken.

Beschikbaarheid

Alle in dit rapport beschreven werktuigen zijn verkrijgbaar op conventionele energiedragers, met name diesel en benzine, maar ook LPG (vorkheftrucks). Machines met gasmotoren (CNG/LNG) zijn vrij zeldzaam in de vloot. Bepaalde groepen werktuigen, zoals de kleine consumentenwerktuigen, die niet vaak en niet lang aaneengesloten ingezet worden, zijn vaak al als elektrische variant verkrijgbaar. Werktuigen die “binnen” gebruikt worden, zoals vorkheftrucks, zijn vaak ook al langer als LPG- en als batterij-elektrisch voertuig verkrijgbaar.

Vorkheftrucks op waterstof komen ook steeds vaker op de markt (al geruime tijd in de Verenigde Staten, maar nu ook in Europa).

Van de overige mobiele werktuigen in het Nederlandse park (generatoren, bouw- en landbouwmachines) gebruikt een heel groot deel nog conventionele energiedragers. Echter, door de sterk toegenomen aandacht voor de uitstoot (stikstof, fijnstof maar ook CO2) van mobiele werktuigen, lijkt momenteel een verandering plaats te vinden. Zo ontstaat er ook voor de lichtere en middelzware machines een steeds ruimer marktaanbod van (waterstof-)elektrische varianten. Dit aanbod beperkt zich nog tot machines onder de 20 ton. In de praktijk worden de machines nog niet veelvuldig gebruikt, maar recente ontwikkelingen, zoals de landelijke stikstofcrisis, zorgen er wel voor dat de vraag naar elektrische bouwmachines toeneemt. Een drempel voor de inzet vormen onder andere nog steeds:

  • De hogere aanschafprijs;
  • De beperkte laadinfrastructuur;
  • De onwetendheid en onzekerheid van bouworganisaties.

Inzet van hoge-mix biobrandstoffen (vloeibaar en gasvormig) kan op korte termijn CO2-reductie leveren waar elektrische machines niet verkrijgbaar zijn. Dit geldt vooral voor middelgrote en grote werktuigen (zwaarder dan 20 ton). Bij grotere/zwaardere werktuigen wordt wel steeds meer onderzoek gedaan naar elektrificering in de vorm van batterij-elektrische of waterstof-aandrijving (brandstofcel). Er lopen diverse pilotprojecten, bijvoorbeeld met trekkers en graafmachines. Ook zijn er fabrikanten die eerste kleine series produceren of aankondigen dit te gaan doen.

Het aandeel hernieuwbare energie (biobrandstoffen, groene elektriciteit, etc.) in mobiele werktuigen is niet bekend, omdat er geen aparte monitoringsverplichting voor bestaat. De Nederlandse emissieautoriteit kan hierdoor geen exacte uitsplitsing maken van de toepassing van hernieuwbare energie in verschillende modaliteiten, noch binnen de modaliteiten.

Betaalbaarheid

Waterstof en elektrische (zware) werktuigen zijn momenteel vaak nog (flink) duurder dan conventionele varianten. Een kleinere operationele actieradius, lange laad/vultijden en de beperkte laad/tankinfrastructuur werken soms nog belemmerend.