Beleidsadvisering

Voor de groei van duurzame mobiliteit en de opschaling van alternatieve hernieuwbare energiedragers is het van belang om bij beleid in te zetten op een gelijktijdige groei van de energiedrager zelf, de noodzakelijke infrastructuur en de vloot4. Nu zijn beleidsinstrumenten op alle onderdelen wel beschikbaar of in ontwikkeling, maar worden ze onvoldoende in samenhang gepresenteerd. Dit is voor de gebruiker onoverzichtelijk en dan daarom een reden zijn om niet over te stappen. Stimuleren van elektrificeren van vrachtwagens, zonder helderheid te geven over de ontwikkeling van laadinfrastructuur, zal bijvoorbeeld een lager effect sorteren.

Daarnaast raken het mobiliteitssysteem en het energiesysteem steeds meer met elkaar verweven. Het beleid richt zich echter nog veelal op óf het energiesysteem óf het mobiliteitssysteem. Juist in de koppeling liggen de mogelijkheden om maatschappelijke vragen te beantwoorden. Dit levert vaak ook nieuwe business cases op. Zo is Tesla het enige automerk dat in deze coronatijd winst maakt, omdat ze CO2-credits verkopen aan fabrikanten die minder duurzame voertuigen verkopen [NOS, 2020].

De groei van alternatieve hernieuwbare energiedragers en voertuigen brengt ook nieuwe vragen met zich mee, met name bij de opschaling. Deze zijn hieronder verwoord in mogelijke onderzoeksopgaven:

  • Onderzoek de mogelijke gevolgen voor de veiligheid wanneer er verschillende alternatieve energiedragers worden aangeboden bij hetzelfde tankstation (“multifuel” tankstations);
  • Organiseer concessies met een beperkte looptijd, om te voorkomen dat er op korte termijn veel infrastructuur wordt gerealiseerd die op middellange termijn technisch achterhaald is (“wet van de remmende voorsprong”). Hierbij moet een balans worden gezocht tussen de benodigde terugverdientijd voor de concessiehouder en de mogelijkheid om innovaties door te voeren;
  • Onderzoek de gevolgen van mobiliteit op het lokale energiesysteem. Dit kan bijvoorbeeld door mobiliteit op te nemen in de Regionale Energiestrategieën (RES’en);
  • Ga vroeg in gesprek met netbeheerders om mogelijke barrières ten aanzien van de benodigde netwerkaanpassingen in kaart te brengen en waar mogelijk tijdig te slechten. Dit vergroot de kans op een goede afstemming van vraag en aanbod bij snelladers;
  • VOnderzoek hoe waterstof-infrastructuur kan worden gerealiseerd op een manier dat de levering van waterstof niet leidt tot veel extra voertuigkilometers, met als gevolg congestie, oplopende transportkosten en veiligheidsproblemen. Dit kan bijvoorbeeld door lokale waterstofproductie of toevoer via pijpleidingen;
  • Onderzoek de gevolgen van mobiliteit op het lokale energiesysteem, bijvoorbeeld door mobiliteit verplicht op te nemen in de Regionale Energiestrategieën (RES’en);
  • Ga vroeg in gesprek met netbeheerders om mogelijke barrières ten aanzien van de benodigde netwerkaanpassingen in kaart te brengen en waar mogelijk tijdig te slechten;
  • Onderzoek hoe waterstofinfrastructuur kan worden gerealiseerd op een manier dat de levering van waterstof niet leidt tot veel extra voertuigkilometers, bijvoorbeeld door lokale waterstofproductie of toevoer via pijpleidingen;
  • Schrijf de verbrandingsmotor niet af. Volg de onderzoeken op het gebied van ultra-schone verbrandingsmotoren en klimaatneutrale brandstoffen, zoals waterstof. Als dit leidt tot een kwalitatief hoogwaardige toepassing die voldoet aan de milieueisen, betaalbaar is en overeenkomstig qua functionaliteiten, dan vraagt dit om aanpassing van de wetgeving om deze toepassing ook als (nagenoeg) zero emissie oplossing te beschouwen. Dit kan ook een extra boost geven aan de ontwikkeling van groene waterstof.

4Deze beleidsadvisering is onder verantwoordelijkheid van Rijkswaterstaat opgesteld