Elektrisch

De elektrische auto is in opmars, dit ziet men ook terug in de afzet van elektriciteit voor het wegverkeer. Van de totale hoeveelheid (berekende) hernieuwbare energie voor vervoer is elektriciteit vooralsnog een relatief klein aandeel (<3%). Er is wel een stijgende lijn te zien sinds 2019 in de hoeveelheid ingeboekte elektriciteit voor wegvervoer, van 788 TJ in 2019 naar 1.178 TJ in 2020 en 1.982 in 2021 op basis van berekende energie-inhoud (Nederlandse Emissieautoriteit, 2022). Kanttekening is dat niet alle gebruikte elektriciteit voor het wegverkeer wordt ingeboekt (thuis geladen elektriciteit valt hier bijvoorbeeld buiten, terwijl thuisladen wel de meest gebruikte vorm[1] van laden is). Daarnaast wordt ook alleen het aandeel groene elektriciteit meegerekend. In 2021 is gerekend met een Europees gemiddelde van 32,1%, dit aandeel wordt jaarlijks aangepast.

In Figuur 1 is de berekende hoeveelheid ingeboekte elektriciteit omgerekend naar de fysieke energie-inhoud en afgezet tegen het totaalcijfer van CBS. De hoeveelheid groene elektriciteit is de berekende hoeveelheid duurzame elektriciteit gedeeld door een dubbeltellingsfactor7.

Figuur 1 Fysieke energie afzet en fysieke hoeveelheid ingeboekte duurzame elektriciteit voor wegverkeer

Figuur 1: Fysieke energie afzet en fysieke hoeveelheid ingeboekte duurzame elektriciteit voor wegverkeer. Bronnen: (CBS-1, 2022)8 (Nederlandse Emissieautoriteit, 2022)9, bewerking TNO.

6Elektrische autorijders zijn thuisladers: thuisladen krijgt rapportcijfer 9,3 (rvo.nl)

72,5x tot 2017, 5x in 2018 tot 2021 en vanaf 2022 wordt dit 4x voor elektrisch en 2,5x voor RFNBO’s

8CBS cijfers voor 2019 en 2020 nog voorlopig.

9De hoeveelheid “groen” is bepaald door een vermenigvuldiging met het Europese gemiddelde aandeel opgewekte groene elektriciteit.